onvoorbereid spreken (n) (n) (toespraak) | ad-lib (n) (toespraak) |
onvoorbereid spreken (n) (n) (toespraak) | improvisation (n) (toespraak) |
onvoorbereid spreken (n) (n) (toespraak) | extemporization (n) (toespraak) |
onvoorbereid spreken (n) (v) (toespraak) | extemporize (v) (toespraak) |
onvoorbereid spreken (n) (v) (toespraak) | ad-lib (v) (toespraak) |
onvoorbereid spreken (n) (v) (toespraak) | improvise (v) (toespraak) |